Aanduiding van aluminium en aluminiumlegeringen
De aanduiding van aluminium en aluminiumlegeringen wordt geregeld in de normen EN 573-1, ‘Numeriek aanduidingssysteem’, EN 515, ‘Toestandsaanduidingen’ en in EN 573-2, ‘Aanduidingssysteem gebaseerd op chemische symbolen’.
Numeriek aanduidingssysteem
Voor de aanduiding op basis van het nummeriek systeem wordt gebruikt gemaakt van vier cijfers, die vooraf gegaan worden door EN AW-. Het eerste cijfer geeft de legeringsgroep aan:
ongelegeerd aluminum |
1xxx |
aluminium magnesium |
5xxx |
aluminium koper |
2xxx |
aluminium magnesium silicium |
6xxx |
aluminium mangaan |
3xxx |
aluminium zink |
7xxx |
aluminium silicium |
4xxx |
andere elementen |
8xxx |
In de groep 1xxx heeft het tweede cijfer betrekking op de verontreinigingen. Is dit tweede cijfer gelijk aan nul, dat wijst dit op ongelegeerd aluminium met normale grenzen voor de verontreinigingen. Is dit cijfer ongelijk aan nul, dan worden speciale eisen gesteld aan één of meer verontreinigingen.
De laatste twee cijfers hebben betrekking op de zuiverhuid van het aluminium, indien de zuiverheid tot op 0,01% nauwkeurig wordt uitgedrukt. De laatste twee cijfers zijn dan gelijk aan het decimale deel x 100.
Voorbeeld:
EN AW-1050, een ongelegeerd aluminium met een normaal verontreiningingsniveau, met minimaal 99,50% aluminium.
In de groepen 2xxx tot en met 8xxx duidt het tweede cijfer op een legeringswijziging ten opzichte van de oorspronkelijke legering. De gebruikte cijfers zijn 1 tot en met 9.
De laatste twee cijfers hebben geen bijzondere betekenis. Ze dienen alleen om de verschillende legeringen in de groep te identificeren.
Toestandaanduiding
In het algemeen wordt de nummerieke aanduiding nog gevolgd door een aanduiding die de toestand waarin het materiaal verkeert aangeeft. De basisaanduidingen bestaan uit letters die, indien dit noodzakelijk is, gevolgd worden door één of meer cijfers die behandelingen of bewerkingen aanduiden.
F |
: |
zoals geproduceerd De letter F geldt voor producten die ontstaan zijn uit fabricageprocessen, waarbij geen controle op de thermische omstandigheden of op het verstevigen plaatsvindt. Voor deze toestand worden geen eisen gesteld aan de mechanische eigenschappen. |
O |
: |
zachtgegloeid Materiaal is zachtgegloeid. De letter O kan door een cijfer worden gevolgd O1 : bij hoge temperatuur gegloeid en langzaam afgekoeld O2 : warmtebehandeld tijdens mechanische bewerking O3 : gehomogeniseerd |
|
|
|
|
|
|
|
|
H |
: |
verstevigd Deze letter wordt toegevoegd aan de aanduiding van niet-hardbare legeringen om aan te geven dat de sterkte verkregen is door versteviging al of niet in combinatie met een gloeibehandeling. De letter H wordt gevolgd door tenminste twee cijfers, waarvan het eerste cijfer aangeeft hoe de hardheid is bereikt en het tweede de mate van versteviging. Een derde cijfer wordt in bepaalde gevallen gebruikt om bijzondere vervaardigingsprocessen aan te geven. |
Betekenis van het eerste cijfer : |
||
H-1x |
: |
uitsluitend verstevigd |
H-2x |
: |
verstevigd op een hardheidsniveau boven het gewenste eindniveau en vervolgens door een gloeibehandeling op de gewenste hardheid gebracht |
H-3x |
: |
verstevigd en gestabiliseerd |
H-4x |
: |
verstevigd en gelakt of geschilderd en daarna gemoffeld |
Betekenis van het tweede cijfer : |
||
H-x2 |
: |
materiaal is 1/4 hard |
H-x4 |
: |
materiaal is 1/2 hard |
H-x6 |
: |
materiaal is 3/4 hard |
H-x8 |
: |
materiaal is hard |
H-19 |
: |
materiaal is extra hard |
Het derde cijfer geeft, als het gebruikt wordt, een variatie op de twee-cijfertoestand. Het derde cijfer wordt gebruikt als de mate van controle van de hardheidstoestand of van de mechanische eigenschappen of van beide, verschillen van, maar dicht liggen bij die van de twee-cijfer toestand waaraan het is toegevoegd. Ook wordt het derde cijfer gebruikt als enkele andere eigenschappen duidelijk worden beïnvloed.
T |
: |
warmtebehandeld Deze letter wordt toegevoegd aan de aanduiding van hardbare legeringen om aan te geven dat de sterkte verkregen is door een warmtebehandeling, eventueel in combinatie met een aanvullende versteviging. De letter T wordt gevolgd door één of meer cijfers, die de specifieke volgorde van de behandelingen aangeven. |
---|---|---|
T1 |
: |
na warmvervormen afgeschrikt en natuurlijk verouderd |
T2 |
: |
na warmvervormen afgeschrikt, verstevigd en natuurlijk verouderd |
T3 |
: |
oplosgegloeid, verstevigd en natuurlijk verouderd |
T4 |
: |
oplosgegloeid en natuurlijk verouderd |
T5 |
: |
na warmvervormen afgeschrikt en vervolgens kunstmatig verouderd |
T6 |
: |
oplosgegloeid en kunstmatig verouderd |
T7 |
: |
oplosgegloeid en kunstmatig oververouderd |
T8 |
: |
oplosgegloeid, verstevigd en tenslotte verouderd |
T9 |
: |
oplosgegloeid, kunstmatig verouderd en tenslotte verstevigd |
Achter de aanduiding T1 tot en met T9 kunnen aanvullende cijfers worden toegevoegd om een variatie in de behandeling aan te geven, die de eigenschappen van het product met betrekking tot de oorspronkelijke T-toestand wezenlijk veranderen. Deze cijfers kunnen respectievelijk betrekking hebben op:
• oplosgloeien en/of precipitatieharden
• mate van versteviging na oplosgloeien
• bewerking ter vermindering van inwendige spanningen
Het MCB boek, een uitgave van MCB Nederland. Tel 040 - 2088333 Alle rechten voorbehouden. Disclaimer.